De vraag naar olie valt sterk terug door de coronacrisis. Daarnaast spelen olielanden hoog spel door de productie hoog te houden. Het resultaat? Sterk gedaalde prijzen, ook aan de pomp.
De oliemarkt is in rep en roer. Recent dook de prijs van een bepaald soort ruwe olie in de min. Wie olie ‘verkocht’ moest dus geld bij leggen in plaats dat ervoor betaald werd. Deze unieke situatie zien we terug aan de pomp. De prijzen van motorbrandstoffen aan de pomp zijn over maart 2020, tijdens het begin van de coronacrisis in Nederland, met 6,1 procent gedaald ten opzichte van februari 2020. Dat is de sterkste daling sinds 2008.
Er zijn twee hoofdzaken die zorgen voor de daling van olieprijzen. Enerzijds neemt de vraag drastisch af door de coroncrisis. Er is minder olie nodig nu veel auto’s op de parkeerplaats blijven, er niet gevlogen wordt en de industrie op halve kracht draait. Een andere reden is onenigheid tussen olieproducerende landen.
Prijsoorlog op de oliemarkt
Al voor de coronacrisis piepte en kraakte de oliemarkt. Olieproducerende landen als Rusland, Saudi-Arabië en de VS proberen allemaal hun eigen marktaandeel zo groot mogelijk te houden. Terwijl er minder olie nodig is, blijven ze nog steeds relatief veel olie produceren. Afspraken om de productie terug te schroeven levert vooralsnog weinig op. Niemand wil als eerste de kraan dichtdraaien, in de angst dat een ander land daar vervolgens van profiteert. Bovendien kan Saudi-Arabië tegen veel lagere kosten olie inwinnen dan bijvoorbeeld de VS. Ze hebben wat dat betreft dan ook meer ruimte voor een prijsoorlog.
Daling benzineprijs zet in april door
Naast maandprijzen publiceert het CBS ook dagprijzen van motorbrandstoffen. Op 10 maart 2020 daalde de prijs van benzine ten opzichte van de dag daarvoor met 2,3 eurocent per liter het sterkst sinds 17 oktober 2008. Na 31 maart zakte de dagprijs van benzine met twee procent naar 1,47 euro per liter op 20 april. Het prijsniveau van nu is nog wel hoger dan in 2008. Toen kostte een liter benzine op de goedkoopste dag 1,15 euro.
Tankstations aan snelweg het duurst
Prijzen van brandstoffen hangen ook af van de locatie van de pomp. Zo zijn tankstations langs de snelweg duurder dan stations die niet aan de snelweg liggen. Het prijsverschil tussen snelwegstations en bemande stations die niet aan de snelweg liggen was in maart 2020 per liter benzine iets meer dan 11 eurocent. Onbemande stations zijn gemiddeld het goedkoopst. Lagere personeelskosten spelen daarin waarschijnlijk een rol. LPG is uit veiligheidsoverwegingen niet verkrijgbaar bij onbemande tankstations.
Waarom betaal jij nog relatief veel aan de pomp?
Als je kijkt naar de prijsdaling van ruwe olie, betaal je nog relatief veel aan de pomp. Dit heeft onder andere te maken met accijnzen en btw-tarieven die de overheid heft over benzine, diesel en andere brandstoffen. De belastingtarieven liggen vaak voor een langere periode vast en verkleinen het voordeel van goedkopere olie. In maart 2020 vormden belastingen en accijnzen ruim twee derde van de prijs die de consument aan de pomp betaalde.
Het ziet er naar uit dat de vraag naar olie niet zomaar terug is op het niveau voor de coronacrisis. Te verwachten valt dat dit de prijs blijft drukken. Los van het Nederlandse weer is er echter weinig zo grillig als de prijs voor ruwe olie. Olieproducerende landen kunnen alsnog besluiten om de productie flink terug te schroeven, bijvoorbeeld omdat ze hun staatsbegroting in elkaar zien storten. Dan daalt het aanbod weer en veert de prijs op. Tot die tijd profiteer jij aan de pomp.
Bron: Wegwijs
Beeld: iStock